Met betrekking tot het schandaal over paardenvlees dat in Engeland uit brak hoorde ik onglangs een interessant gegeven i.v.m. de culturele en symbolische connotatie van het paard in diverse landen – wereldwijd en vln. in Engeland vs. Frankrijk. In Engeland wordt namelijk nauwelijks paardenvlees gegeten, in Frankrijk wel. Misschien juist daarom is het schandaal daar groot en zwelt de publieke opinie aan: paardenvlees eten was in heel Europa gebruikelijk tot Paus Gregorius III in het jaar 732 het gebruik verbood o.m. om de macht van de katholieke kerk tegen heidense gewoontes te versterken. In de loop van de XXe eeuw, specifiek sinds de jaren 60, ging het paard steeds meer de status van een huisdier, de edele compagnon en vriend van de mens aannemen en ging de consumptie van dit vlees ook terug. Blijkbaar is deze specifiek culturele en symbolische status van het paard cultureel sterker in Engeland dan bijvoorbeeld in Latijnse landen. Het geld ook voor de konijn, trouwens: ik vroeg mij af waar de fictionele konijntjes uit de literatuur of het televisie-landschap vandaan komen. Ik kon mij namelijk aan geen echte Franse bunny herinneren. Allemaal uit Engeland of de Anglo-Amerikaanse cultuur dus. Jij hebt in die landen tekenfilmpjes waarvan konijnen de helden zijn of tenminste een positieve rol spelen: o.m. de boekenserie van Beatrix Potter, Bugs Bunny, Peter Rabbit, Roger Rabbit, etc.* En juist in Engeland wordt er ook nauwelijks konijnenvlees gegeten (anders dan in Frankrijk of Italië) terwijl konijnenvlees licht, gezond, mager, mals en bovendien lekker is - net paardenvlees (zeer mager en rijk aan ijzer). Geschikt voor de menselijke voeding, zou jij denken.
Op de Franse Wikipedia las ik ook:
L'hippophagie est une pratique alimentaire consistant à consommer de la viande de cheval. Connue depuis la Préhistoire et pratiquée par de nombreux peuples eurasiatiques durant l'Antiquité, à l'exception des gréco-romains, elle est souvent associée à des pratiques rituelles païennes qui poussent l'Église catholique du Moyen Âge à la prohiber. Elle demeure lors des périodes de famine ou de disette, ainsi que chez les peuples asiatiques nomades comme les Mongols. Pratiquée à grande échelle en France depuis la fin du XIXe siècle, elle a fortement baissé entre les années 1960 et les années 2000. Les États-Unis l'ont rendue illégale dans plusieurs États. Le scandale sanitaire de la trichinellose, les « images choc » des conditions de transport des animaux de boucherie, et surtout la place symbolique et historique du cheval entretiennent une controverse, et expliquent la désaffection pour cette pratique alimentaire dans certains pays occidentaux. Les pays latins, sud-américains (à l'exception du Brésil), scandinaves, d'Asie centrale (populations nomades du Kazakhstan et du Kirghizistan) et de l'Est (Chine, Japon) sont traditionnellement hippophages, par opposition aux pays anglo-saxons, considérés comme non hippophages. La religion juive et l'hindouisme interdisent la consommation de viande de cheval, les oulémas musulmans sont mitigés. À l'échelle mondiale, l'hippophagie est en augmentation et 4,7 millions de chevaux par an sont destinés aux huit pays les plus consommateurs.
Aucun commentaire:
Enregistrer un commentaire