In de tuin (variatie op een natuurlijk historietje)

De ree - Fac et spera.

De hak – Precies.

De bloemen – Wordt het wel mooi weer vandaag?

De zonnebloem – Ja, als ik het wil.

De gieter - Pardon, als ik het wil zal het wel regenen. Ik trek mijn sproeier aan – een fontein!

De klimroos – Wat waait het hard!

De boomsteun – Ik ben bij jou.

De framboos – Hoezo hebben rozen doornen? Een roos eet je toch niet.

De karper in de visvijver – Precies! Ik wordt gegeten, dus ik stek.

De distel – Jawel, maar te laat.

De roos – Vind je mij mooi?

De hoornaar – Laat maar eerst de dessous zien.

De roos – Kijkers.

De bij - Werkze! Iedereen is heel erg op mijn werk te spreken. Ik hoop aan het eind van de maand promotie te maken, als afdelingschef.

De viooltjes – We zijn alle officieren van de Academie.

De witte viooltjes – Een reden meer om bescheiden te blijven, zussen.

De prei – Precies! Pronk ik soms?

De spinazie - Mijn naam is Rumex Rugosus.

De zuring – Oplichter.

De sjalot – Het stinkt er als de hel hier!

De knoflook – De anjer, zekerweten.

De asperge - Mon petit doigt me dit tout.

De aardappel – Ik wordt moeder.

De peerboom, tegen de tegenoverstaande peerboom - Dat is kut met peren! Kut met peren!