21 janv. 2014

Wagner, selon Louis Couperus in De boeken der kleine zielen

Je moet niet denken dat ik onvoorwaardelijk een Wagner-vereerder ben. Zijn muziek is heerlijk; zijn poezie is naïf, kinderlijk en slecht ; zijn filosofie is hoogstgebrekkig en erg vaag Duits... Bewijzen, wil je? Bewijzen... Neem Rheingold... wat een goden, zonder reine kracht of reine pit in hun gemene dievenzielen, hun inbrekerszielen vol vuiligheid. Is dat het begin van de wereld... Neen, een wereldbegin is reiner... En zo kinderlijk  naïf... de wereldschat, het goud, het zuivere goud bewaakt door drie vuile Nixen, met haren vol zeewier, en die dadelijk, als ze een dwerg zien, gaan ginnegappen en gekheid maken... Zijn dat bewaakksters van het reine goud? Maar de muziek alléén, de klankreinheid... o in de klankreinheid is hij een meerster...

'Paul', De boeken der kleine zielen, Louis Couperus, p. 621. P.N. van Kampen & Zoon n.v., Amsterdam

Aucun commentaire: